De Grote Suriname-tentoonstelling
Al vanaf de aankondiging hiervan vond ik, als Surinaamse vrouw, dat ik een tentoonstelling als dit niet mocht missen. Het leek bijna een verplichting aan mijn voorouders om te kijken wat en of ik iets hier kon leren. Ik stelde mijn uitje steeds uit, tot mijn collega’s van Zuidoost TV mij vroegen mee te gaan om daar een item te maken over wat de bezoekers eventueel hebben opgestoken en of wij überhaupt mensen uit Amsterdam Zuidoost daar zouden tegenkomen.
Opvallend genoeg heb ik die dag heel weinig tot geen bewoners uit Zuidoost daar gezien. Wellicht zijn ze al geweest toen de tentoonstelling pas geopend was, maar die dag heb ik ze in ieder geval niet gezien. Wel heel veel (witte) Nederlanders. Maar goed ook want het is mij heel erg opgevallen dat er weinig kennis is over het verband en de geschiedenis tussen Suriname en Nederland onder de witte gemeenschap in Nederland. Overigens is het ook niet verkeerd als Surinamer om bij deze tentoonstelling langs te gaan. Ik stond voor een vitrine met het woord ‘’ Koloniaal Bestuur’’ erop geschreven. Onder deze tekst werd het verhaal over hoe de Zeeuwen de inheemse mensen tevergeefs probeerde te onderdrukken, heel mooi weergegeven. Ook werd achter deze vitrine duidelijk gemaakt dat omdat zij de inheemse mensen niet aankonden, zij maar naar Afrika gingen om daar slaven te kopen en die dan te verschepen (of anders gezegd ontvoeren) naar onder andere Suriname. Want dit ‘’vee’’ was beter te hanteren dan de inheemse inwoners van een land dat de Zeeuwen absoluut niet kenden.
Daar stond ik dan, met heel veel pijn dit verhaal, mijn verhaal, het verhaal van mijn voorouders weer te lezen. Ik zeg weer, puur omdat ik de verhalen van mijn voorouders in principe wel ken, maar je leert bij elk verhaal weer wat nieuws. Het blijft pijnlijk. En daar, daar stond een witte dame. Heel vriendelijk, met een heel open gezicht, glimlachend en toch vol schaamte naar mij te kijken hoe ik al de verhalen aan het lezen was. Om haar blik te vervolgen met de vraag: ‘’ hoe vind jij het om dit allemaal te lezen? ‘’ Ik antwoordde deze dame met alle respect dat ik dit in principe al wist, maar het toch pijnlijk bleef. Mijn wedervraag was uiteraard wat zij van deze tentoonstelling vond. Haar glimlach veranderde in een, alsnog lief, maar zeer verdrietig gezicht. Zij antwoordde vervolgens dat zij zich ontzettend diep schaamde dat niet alleen haar voorouders dit gedaan hebben, maar dat zij waarschijnlijk hetzelfde gedaan zou hebben als zij in die tijd geleefd had. En dat zij zich niet kon voorstellen dat mensen zo met andere mensen konden omgaan.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik in eerste instantie met een mond vol tanden naar haar stond te kijken omdat ik mij niet kon voorstellen dat iemand van middelbare leeftijd deze geschiedenis totaal niet wist. Al gauw veranderde dit gevoel en was ik ergens opgelucht dat door haar reactie ik kon zien dat ‘’ons’’ leed eindelijk mondjesmaat ook bij de andere (witte kant) aankomt. ’’ Wat goed dacht ik, niet wat goed dat zij verdrietig is, maar wat goed dat het eindelijk doorkomt. Al is het maar 0,1%.’’ Het gaf mij ergens hoop dat wij zwarte mensen langzaam misschien eindelijk begrepen zullen worden wanneer wij aangeven dat bepaalde dingen niet meer gezegd of gedaan kunnen worden.
Ergens vond ik het ook zielig voor deze dame dus probeerde ik haar een geruststellend gevoel te geven door te zeggen dat zij in die tijd of wellicht een racist geweest zou zijn, nooit een zwart persoon gezien zou hebben of rijk genoeg moest zijn geweest om een slaaf te hebben. Ergens was ze een beetje opgelucht en gaf aan dat zij uit een arm gezin kwam en dus waarschijnlijk geen slaaf zou hebben, maar ook niet als racist door het leven had willen gaan. Ik vertelde haar toen over William Wilberforce. Een hele bekende abolitionist in het Verenigd Koninkrijk die voor afschaffing van slavenhandel heeft gestreden in Engeland. Toen kreeg ik de eerste glimlach terug. Zij bedankte mij voor de informatie, het fijne gesprek en wij vervolgden onze wegen in de Nieuwe Kerk.
Ik wist wel dat de contractarbeiders onder valse voorwendselen naar Suriname ‘’gelokt’’ waren. Maar ik geen idee in wat voor erbarmelijke omstandigheden zij moesten werken.
De contractarbeiders moesten 5 jaar in Suriname werken en dan mochten ze terug naar eigen land. Eenmaal in Suriname zonder geld aangekomen, moesten zij nog werken om de boot waarmee zij kwamen af te betalen . En na 5 jaar eindigde ze evengoed zonder geld en vaak zelfs met schulden. In het begin van de tentoonstelling wordt er op een groot scherm alle verhalen van nazaten van de contractarbeiders afgebeeld. Wat deze mensen moesten meemaken en wat ze hebben achtergelaten voor hun nazaten.
Je loopt rond in de Nieuwe Kerk en neemt zoveel informatie in je op in zo een relatief korte tijd, dat één keer bezoeken absoluut niet voldoende is. Ik heb er meer gezien dan dat ik ooit in welk boek, film of documentaire in een keer gezien heb. Er worden (enerzijds heel mooi na gemaakt, anderzijds heel confronterend) nep armen door spijlen heen afgebeeld om het gevoel van een slavenschip enigszins na te bootsen. Aan de andere kant zie je ineens een gigantische wand met daar een heleboel Panyi’s aan opgehangen. Culturen omslagdoeken met ieder zijn eigen betekenis.
Ook hierin zag ik de geschiedenis van de Marrons. De weggelopen slaven die hun vrijheid vonden in de bossen van Suriname. Die hebben gestreden voor hun vrijheid. Die veel slaven hebben kunnen redden vanuit de ketenen van slavernij. De Marrons, die zichzelf hebben moeten verdedigen tegen de Redi Musu. De Redi Musu, de slaven die (soms onder dwang) de slaveneigenaars hielpen de weggelopen slaven terug te halen vanuit de bossen.
Vanuit dit onderwerp werd ik vanzelf meegenomen naar Moiwana en het bloedbad wat zich daar heeft plaatsgevonden ten tijde van de burgeroorlog in de strijd tussen Desi Bouterse en Ronnie Brunswijk.
Als ik zeg dat ik heel blij ben dat ik ben gegaan, dan is dat zeer zwak uitgedrukt. Ik hoopte uiteraard dat ik wel wat nieuwe dingen zou zien. Maar had niet verwacht dat alles zo mooi en uitgebreid uitgelegd zou worden. Ben ook erg blij dat deze tentoonstelling ervoor zorgt dat men in gesprek gaat over verband en de geschiedenis tussen Nederland en Suriname.
Dit is naar mijn mening dé perfecte tijd om open te zijn over nooit besproken onderwerpen als slavernij . Dit met uiteraard alle respect naar elkaar. De Grote Suriname-tentoonstelling heeft er zeer zeker voor gezorgd dat we dit onderwerp niet meer behandelden als een zwarte bladzijde die zo diep mogelijk begraven moet blijven. Ik merk ook dat ikzelf met andere mensen hierover kan praten, zonder dat wie dan ook zich bezwaard voelt.
De Grote Suriname-Tentoonstelling is nog tot en met 1 maart 2020 te bezoeken. En ik adviseer een ieder om daarheen te gaan. En over het onderwerp ‘’slavernij in de Nederlandse geschiedenis’’ te praten. Het hoort bij de geschiedenis. Praat erover, zodat Suriname en Nederland elkaar beter kunnen begrijpen.